Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [47]Die den arm Zijner heerlijkheid heeft doen gaan aan de rechterhand van Mozes; Die [48]de wateren voor hunlieder aangezichten kliefde opdat Hij Zich een eeuwigen Naam maakte? 47. Of, die hen leidde aan de rechterhand van Mozes [met] zijn heerlijken arm; dat is, die Mozes in zijn zwaren dienst met zijn heerlijke macht en goddelijke hulp bijstond. 48. Te weten van de Rode zee, Ex.14:21, en daarna van de Jordaan; Joz.3:15,16.